NIJMEGEN - De rechtbank veroordeelt een 43-jarige vrouw uit Nijmegen tot een celstraf van 42 maanden. Daarbij wordt haar tbs met voorwaarden opgelegd. De vrouw probeerde in november 2021 haar toen 7-jarige dochtertje te doden.

De vrouw wilde haar dochter doden omdat zij zichzelf een slechte moeder vond. Op een ochtend nam ze haar dochter mee naar zolder en probeerde haar te wurgen. Eerst met haar handen en later met een waslijn. Door de reactie van haar dochtertje stopte ze, maar probeerde ze het even later opnieuw. Gelukkig overleefde de dochter de verwurgingspoging.

Poging doodslag

Volgens de officier van justitie was geen sprake van een poging doodslag of een poging zware mishandeling, maar alleen van mishandeling en bedreiging. De rechtbank beoordeelt het bewijs anders. Uit onder meer de verklaringen van de vrouw en de waarnemingen van de politie ter plaatse volgt dat de vrouw van plan was haar dochter te doden en dat zij daar een reden voor had. Ze had ook nagedacht over de manier waarop zij haar dochter zou doden. Haar opzet was dus wel degelijk gericht op het doden van haar dochter.


In de keel/halsstreek bevinden zich meerdere kwetsbare organen, die een vitale functie hebben (zoals slagaders, luchtpijp en strottenhoofd). De handelingen van de vrouw hadden dodelijk kunnen zijn. Zeker bij een jong kind. Dat de verwonding beperkt is gebleven, zegt alleen iets over de vraag hoe dicht de vrouw haar doel genaderd was.


Geen vrijwillige terugtred

Als sprake is van vrijwillige terugtred, is de poging doodslag niet strafbaar. De niet-voltooiing van het misdrijf moet dan het gevolg zijn van omstandigheden die van de wil van de vrouw afhankelijk zijn. De vrouw is echter gestopt door de schrik- en pijnreacties van haar dochter. Dat zijn externe omstandigheden. Daarom is geen sprake van vrijwillige terugtred en is het feit dus strafbaar.

Verminderd toerekeningsvatbaar

Volgens deskundigen is sprake van een persoonlijkheidsstoornis waardoor de vrouw verminderd toerekeningsvatbaar is. Die conclusie neemt de rechtbank over.


Hogere celstraf dan geëist

De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden voor mishandeling en bedreiging. De rechtbank legt een hogere gevangenisstraf op, namelijk 42 maanden. De reden hiervoor is dat de rechtbank een zwaarder delict bewezen vindt, namelijk de poging doodslag. Bovendien gaat het om zeer ernstige handelingen. De vrouw maakte zich schuldig aan 1 van de meest ernstige strafbare feiten die het strafrecht kent. Het plegen van zo’n ernstig feit rechtvaardigt dat de rechtbank een forse vrijheidsstraf oplegt. Dat is niet anders, wanneer een strafbaar feit gepleegd is in huiselijke kring.

Bij de vaststelling van de straf is van belang dat de vrouw de taak had haar dochter geborgenheid en bescherming te bieden. Maar in plaats daarvan schond ze de lichamelijke integriteit van haar dochter op grove wijze door te proberen haar te verwurgen. Het vertrouwen dat een kind in zijn ouder moet kunnen stellen is zeer ernstig geschaad. Vooral thuis moet een kind veilig kunnen zijn. We weten dat slachtoffers van dit soort delicten hiervan nog jarenlang de schadelijke gevolgen kunnen ondervinden.


Tbs met voorwaarden

De rechtbank legt tbs met voorwaarden op, zoals de deskundigen hebben geadviseerd. Zonder behandeling is de kans op herhaling volgens de deskundigen groot. Het grote risico op herhaling lijkt vooral verbonden aan de moederrol van de vrouw. Uit de deskundigenrapporten volgt het advies om de vrouw geen primaire rol te laten vervullen in de opvoeding, ook als het beter gaat. Daarbij adviseren deskundigen om de vrouw langere tijd te volgen, omdat ook op termijn nog herhaling mogelijk is. Met name als de intensiteit van de zorg afneemt.

Veiligheid dochter staat centraal

De rechtbank deelt de zorgen van de deskundigen over de kans op herhaling, vooral als de vrouw (te snel) terugkeert naar haar gezin. Dit gezien de langdurige psychiatrische voorgeschiedenis van de vrouw en het feit dat zij tijdens het delict in een door de rechtbank opgelegde zorgmachtiging liep. Ondanks de zorg die de vrouw toen kreeg is niet gezien of onderkend dat de vrouw een ernstig misdrijf zou plegen.


De rechtbank vindt dat de veiligheid van de dochter centraal moet staan, ook als dit betekent dat de vrouw niet of pas over lange tijd terug kan keren naar haar gezin. Meerdere factoren maken dat het risico lastig in te schatten is. De voorwaarden en het toezicht die de rechtbank aan de tbs verbindt zijn er om dat risico te beheersen. Met het oog op monitoring van de langere termijn legt de rechtbank ook de zogeheten maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding op.