LENT - De rechtbank veroordeelt een 33-jarige man uit Lent voor drugshandel. In deze zaak maakten het Openbaar Ministerie en de verdediging procesafspraken. Dit betekent dat zij samen tot een afdoeningsvoorstel kwamen. Dat voorstel legden zij daarna voor aan de rechtbank. De 57 maanden cel uit het voorstel staat volgens de rechtbank in verhouding met de ernst van de zaak. De rechtbank legt deze gevangenisstraf daarom ook op.


De man was tussen december 2019 en juni 2020 samen met anderen betrokken bij de invoer van 200 kilo cocaïne vanuit Zuid-Amerika in Nederland. Ook deed hij tussen maart 2022 en juli 2022 een poging om samen met anderen 637 kilo cocaïne Nederland in te voeren. Verder verkocht de man op verschillende momenten in 2020 samen met anderen in totaal 41 kilogram cocaïne. Ten slotte had de man, in een woning, een pistool en munitie liggen.

Cryptocommunicatie
De man kwam in beeld via een ander strafrechtelijk onderzoek dat zich richtte op het bedrijf Sky ECC, een aanbieder van cryptocommunicatie. Via cryptotelefoons van dit bedrijf werd met 3 verschillende Sky ECC-accounts gecommuniceerd met anderen over de handel en import van cocaïne. De rechtbank oordeelt dat de 33-jarige man de gebruiker was van deze 3 accounts.

Procesafspraken
In deze zaak hielden de procesafspraken, onder meer, in dat de verdediging geen onderzoekswensen (verzoeken) indient en geen bewijsverweren voert en dat de officier van justitie een gevangenisstraf van 57 maanden eist. De officier van justitie gaf aan zonder procesafspraken een strafeis van 7 jaar gevangenisstraf onvoorwaardelijk passend te vinden.

De man is tijdens zijn proces steeds bijgestaan door een advocaat. Hij werkt vrijwillig mee aan de procesafspraken en doet - door mee te werken - bewust afstand van zijn verdedigingsrechten. Hij krijgt zo snel duidelijkheid in zijn zaak.

Invoer van 200 kilo cocaïne
De rechtbank vindt dat het dossier voldoende bewijs bevat dat de man, samen met anderen, betrokken is geweest bij het transport van een partij van 200 kilo cocaïne vanuit Zuid-Amerika naar de haven van Antwerpen. De haven van Antwerpen is voor een containerschip alleen bereikbaar via het binnen de grenzen van Nederland gelegen deel van de Westerschelde. Daarmee vindt de rechtbank - anders dan de officier van justitie en de verdediging in hun afdoeningsvoorstel aanvoerden - wel degelijk bewezen dat de genoemde partij cocaïne (op het moment dat het schip door de Westerschelde voer) binnen het grondgebied van Nederland is gebracht.

De rechtbank veroordeelt de man dan ook voor de daadwerkelijke invoer van cocaïne in Nederland en niet slechts voor een poging daartoe.De rechtbank rekent het de man aan dat hij zich liet leiden door eigen gewin en geen oog had voor de gevolgen voor gebruikers van drugs en de samenleving in het algemeen.

Effectieve afdoening
De rechtbank oordeelt dat het voorstel in de procesafspraken - 57 maanden straf - passend is en in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak. Hier neemt de rechtbank uitdrukkelijk in mee dat het voorstel niet alleen een efficiënte en voortvarende behandeling van de strafzaak oplevert, maar ook een effectieve afdoening van de zaak.

Partijen gaven tijdens de zitting aan dat zij zich neerleggen bij een vonnis als de strafoplegging binnen de in de procesafspraken opgenomen kaders blijft, ook wanneer de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt. Doordat zowel het Openbaar Ministerie als de verdediging niet in hoger beroep zullen gaan, kan de man zijn straf direct uitzitten. De procesafspraken doen door dit alles ook recht aan de belangen van de maatschappij.

Ontneming
Als onderdeel van de procesafspraken is de officier van justitie met de man ook een schikking aangegaan tot betaling van een bedrag van 200 duizend euro ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit is het geld dat de man zou hebben verdiend aan de drugshandel. De man doet afstand van in beslag genomen goederen en betaalde het daarna nog openstaande bedrag. Daarmee eindigde de ontnemingszaak tegen de man van rechtswege.